
Kanegem: van bloemendorp tot Flandrien
Het is al een poosje geleden dat ik deelnam aan een officiële wandelorganisatie. Hoogtijd om de draad op te nemen . Kwestie van de beentjes te strekken en bovenal mijn doelstelling van 1.000 km eind dit jaar alsnog te halen. Mijn keuze valt op Kanegem.
Het West-Vlaamse Molenland met het agrarisch verstilde dorp blijkt een schot in de roos te zijn. Meteen raak ik er verloren door de pracht van dit kleine bloemendorp en haar imposante basiliek. In het zog van de pompeuze neobarok kerk – die het dorp nog kleiner doet lijken – loop je meteen het weidse achterland van Kanegem tegemoet. Trouwens: Kanegem is het geboortedorp van kardinaal Danneels en gezegend met de tweevoudige viering van wereldkampioen “ Briek Schotte”. In de schaduw van de kerk kan je niet omheen zijn beeltenis, symbolisch vereeuwigd als de enige echte “Flandrien”.

Rustige voetwegen – alhier kerkwegels genaamd – slingeren zich op een mooie manier door het zomerse landschap. Ik loop geregeld langs het West- & Oosthoekwandelpad . De twee plaatselijke wandelroutes brengen je langsheen de mooiste plekjes van het Tieltse Molenland. Hier en daar is het natuurschoon opgevuld door enkele historische hoeves sierlijk omgeven door oude bonkige knotwilgen en krom gewaaide populieren. Het fraai omwalde ‘ Groot Goet ter Broucken’ is de oudste nederzetting en werd voor het eerst beschreven in 966 als Frankische hoeve. Het was de Frankische heer Cano die zijn naam gaf aan het dorp: Caningahem = ‘heem van de volgelingen van Cano’.

De streek karakteriseert zich door enkele windmolens, vandaar het Molenland. Op de Oosthoek stap ik voorbij een pas gerenoveerde staakmolen. Blijkt “de Mevrouwmolen” te zijn. Hij werd op de gronden van de heerlijkheid Hames gebouwd halfweg de 17de eeuw. Na het overlijden van de laatste heer kwam de molen in handen van Mevrouw de douairière. In de volksmond kreeg de molen de naam “ Mevrouwmolen” mee. Amper een boogscheut verder ontwaar ik de ronde, stenen Artemeersmolen of Hardermeersmolen. Het is de laatste Vlaamse windmolen dit nog steeds beroepsmatig meel produceert. Een zeldzaamheid dus.
Ik stap verder langs de vallei van de Neringbeek en de uitlopers van het “plateau van Tielt” in de richting van Aarsele. Meteen voel je de weg lichtjes stijgen als een sappige graswegel me tussen de zomerse kouters afzet. De kouters ontwikkelden zich hier tussen de 7de en 12de eeuw op de hogere en drogere plateaugronden. Her en der herpakken de gewassen zich na de aanhoudende droogte. Het vlas – al sinds mensenheugenis verbouwd in deze regio – ligt op de velden te drogen. Steevast ontwaar je aan de skyline de sierlijke kerktoren van Kanegem, ook wel gekend als de “ kathedraal van te Lande”.
Tenslotte duidt een oud bedehuisje me de weg naar Kanegemdorp aan. Meteen valt het op waarom dit dorp enorme faam geniet voor zijn bloemenpracht. Onder het motto ‘geen rijker kroon dan eigen schoon’ wordt het dorp sinds 1956 ieder jaar opnieuw met veel enthousiasme door de inwoners zelf letterlijk in de bloemen gezet. Jaarlijks fleuren en kleuren tienduizenden rozenstruiken en evenveel geraniums de dorpskern van Kanegem. De aanhoudende droogte zorgt weliswaar vandaag voor sombere bloemperken.

Via een aanpalende woonwijk en het geboortepark bereik ik opnieuw het dorpscentrum sierlijk ingebed met kasseien. Gun me een laatste zicht op de Sint-Bavokerk en de beeltenis van “ IJzeren Briek “. Trouwens in het voormalige gemeentehuis – thans Flandrienhuis – kan je terecht voor een nostalgische blik op de wielercarrière van Briek Schotte. Het Flandrienhuis is in juni en augustus iedere zondag open van 14 tem 17 uur en gratis toegankelijk. Een ideale afsluiter van je wandeling.
Tekst & foto’s Stefaan Bailleur

